Kleurenblindheid

In het eerste deel van de cursus hebben we geleerd welke factoren de waarneming beïnvloeden.  1 van de fysiologische factoren was kleurenblindheid.  Iedereen kan zich wel iets inbeelden bij kleurenblindheid, maar ik vond het toch wel eens de moeite waard om daarover iets meer te lezen.

Hoe werkt het zien van kleuren nu precies ?  Wel, In het netvlies zitten er cellen waarmee we kunnen zien : staafjes (6 miljoen) en kegeltjes (120 miljoen). Staafjes zijn belangrijk voor het zien in het donker en de schemering. Kegeltjes zijn belangrijk voor het zien bij daglicht en voor het zien van kleuren.

De kleuren zien we met hulp van drie soorten kegeltjes : met de rode kegeltjes zien we roodtinten, met de groene kegeltjes zien we groentinten en met de blauwe kegeltjes zien we blauwtinten. 

Bijna altijd werken die kegeltjes goed, maar soms loopt het eens verkeerd : één of meerdere van de kegeltjes werkt niet of niet voldoende of soms werken de kegeltjes helemaal niet.  In dat geval ontstaat er een kleurenzienstoornis.  Afhankelijk van welke soort kegels er niet of niet voldoende werken, worden de volgende type van kleurenblindheid onderheiden :

  • Achromatopsie: zeldzame afwijking waarbij alle drie de kegeltjes niet werken
  • Monochromatopsie: zeldzame afwijking waarbij maar één type kegeltje werkt. Het gevolg daarvan is totale kleurenblindheid of een zeer geringe kleurwaarneming
  • Dichromatopsie: afwijking waarbij slechts twee typen kegeltjes werken
  • Trichromatopsie: alle drie de kegeltjes werken, waarvan één minder goed

Achromatopsie is de slechtste vorm van kleurenzienstoornis aangezien deze stoornis meestal gepaard gaat met een totaal slecht zicht.

©2020 Thibe Peereboom | Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin